Als gevolg van ernstige COVID-19 kan er sprake zijn van fysieke beperkingen zoals verminderde spierkracht, vermoeidheid, problemen met de arm-handfunctie en (risico op) decubitus, oedeem en contracturen.
Ernstige spierzwakte en vermoeidheid
Ernstige spierzwakte en vermoeidheid komt niet alleen voor na ziekenhuis of IC opname (Intensive Care Unit Acquired Weakness) maar bekend is intussen ook dat dit geldt voor cliënten die thuis de ziekte hebben doorgemaakt. Een grote groep cliënten geeft aan problemen te ervaren in het uitvoeren van eenvoudige dagelijkse handelingen. Door middel van functionele diagnostiek onderzoekt de ergotherapeut wat het huidige niveau van functioneren van de cliënt is. Het uitgangspunt voor de ergotherapeutische interventies is het gestructureerd en gedoseerd uitvoeren van dagelijkse activiteiten waardoor de cliënt wordt uitgedaagd fysieke grenzen te verleggen en de energiebalans zich kan herstellen. Hiermee kan regie hervonden worden over de dagelijkse activiteiten en de rollen die de cliënt (weer) wil vervullen.
Problemen met de arm-handfunctie
Als zich bewegingsbeperkingen, krachtverlies, gevoelsstoornissen of pijnklachten van de arm en hand voordoen die gevolgen hebben voor de dagelijkse activiteiten, is uitgebreider onderzoek aanbevolen. Tijdig vaststellen van de problemen is nodig om uitbreiding of verergering te voorkomen. Handmobiliteit en kracht kan grotendeels teruggewonnen worden tijdens het gedoseerd uitbreiden van dagelijkse activiteiten. Uitvoeren van (deel)activiteiten kan echter nog te intensief zijn.
Basisoefeningen en handelingen die de arm en handfunctie stimuleren kunnen hiervoor dan de juiste voorwaarden scheppen en motiverend zijn voor de cliënt. Bij het optreden van specifieke klachten of bij onvoldoende verbetering van de handfunctie is het zinvol door te verwijzen naar een gespecialiseerd hand-ergotherapeut.
Kans op decubitus, oedeem en contracturen
Preventie is het belangrijkste in de decubituszorg en bij risico op oedeem en contacturen. Kenmerken van de doelgroep zijn extreme vermoeidheid, spierzwakte en conditieverlies. In combinatie met cognitieve problematiek en/of psychische klachten en mogelijke comorbiditeit kan dit het mobiliseren en hervatten van de dagelijkse activiteiten traag doen verlopen. Dit vergroot de risico’s op het ontstaan van decubitus en oedeem en het ontwikkelen van contracturen.
Onze ergotherapeuten zijn gewend de samenwerking op te zoeken met mantelzorgers en andere disciplines aangaande deze problemen. Goede observatie en individuele probleemanalyse zijn cruciaal. Ergotherapeutische interventies zijn gericht op activering in dagelijkse activiteiten en het geven van adviezen over adequate lig- en zithoudingen. Advies over inzet van ondersteuningsmiddelen en anti-decubitushulpmiddelen, zowel preventief als curatief, kunnen geadviseerd worden om het herstel te bevorderen en de cliënt weer zelfstandig zijn dagelijkse activiteiten te kunnen laten hervatten
Voorwaarden
Om de herstelzorg vergoed te krijgen, gelden onder meer deze voorwaarden:
- de verwijzing moet plaatsvinden door een medisch specialist bij patiënten die opgenomen zijn geweest in een ziekenhuis of MSR- of GRZ-instelling, of door een huisarts bij ernstige COVID-19 patiënten die tijdens hun ziekte thuis zijn gebleven. De medisch specialist of de huisarts bepaalt dus of iemand een doorverwijzing krijgt
- de medisch specialist of huisarts geeft bij de verwijzing aan hoeveel en welke paramedische zorg nodig is, gezien de vastgestelde fysieke, cognitieve, psychische en sociale problemen
- de eerste behandeling moet plaatsvinden binnen 1 maand na de verwijzing door de medisch specialist of huisarts
- de huisarts evalueert na zo’n 3 maanden of de behandeldoelen zijn bereikt en of doorgaan met deze zorg zinvol is
- de maximale behandelduur is 6 maanden na de datum van de eerste behandeling
- aan het eind van deze periode van 6 maanden kan in bijzondere gevallen een beroep worden gedaan op een tweede behandeltermijn van maximaal 6 maanden. De medisch specialist die de diagnose heeft gesteld moet deze beslissing dan wel goed kunnen onderbouwen
- de maximale omvang van de eerstelijns paramedische herstelzorg binnen deze 6 maanden is 50 zittingen fysio- of oefentherapie, 8 uren behandeling ergotherapie en 7 uren behandeling diëtetiek (inclusief de tijd die nodig is voor onderlinge afstemming en coördinatie van de zorg)
- de patiënt moet deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek om de effecten van de paramedische herstelzorg te monitoren
Bekijk ook onderstaande video voor meer informatie: